Innovator Harrij Schmeitz ziet toepassing van disruptieve technologie versnellen
De vierde industriële revolutie zet vertrouwde processen op zijn kop. Begrippen als Internet of Things, datamining, artificial intelligence en robotisering zijn niet meer weg te denken uit innovatie-agenda’s. Binnen de tuinbouwsector staat innovator en zelfstandig projectmanager Harrij Schmeitz al lange tijd in de voorhoede van het digitaliseringsfront. Hij voorziet ingrijpende veranderingen in teelttechnologie, ketenprocessen en organisaties.
“Autonome, data gedreven teeltsystemen gaan er zeer beslist komen. Er wordt volop mee geëxperimenteerd en ontwikkelingen zoals vertical farming jagen het aan. Dat is ook noodzakelijk. De behoefte aan volledige grip op teeltsystemen neemt toe en er zijn steeds minder groene vingers om daarvoor te zorgen. De mens blijft uiteraard wel betrokken. Voor de ene handeling langer en intensiever dan voor de andere, maar geen enkele bedrijfstak kan zonder menselijke inbreng goed functioneren. Daar komen ook nieuwe kennisgebieden en competenties bij kijken. Tuinbouwbedrijven van de toekomst worden anders ingericht, bemand en aangestuurd. Dit proces begint nu al vorm te krijgen.”
De tijd is rijp
Harrij Schmeitz heeft de toekomst helder voor ogen. Hij acht de tijd rijp voor data gedreven platforms waar tal van gegevens en informatiestromen (bedrijfs- én marktinformatie) samenkomen, om deze integraal te verwerken en te vertalen in setpoints voor de teelt. Veel van de daarvoor benodigde kennis en technologie is in de ICT-wereld en enkele andere sectoren al beschikbaar. Nu komt ook de hightech tuinbouw aan bod. Met behulp van meetinstrumenten en visiontechnologie zijn telers steeds beter in staat om real time vast te stellen hoe hun gewassen functioneren. Verwarmings- en koelsystemen, ventilatoren, CO2-dosering, bemesting op maat en nauwkeurig regelbare groeilichtinstallaties volstaan om de groei in de gewenste richting te dirigeren en het gewas in balans te houden.
“Een optimaal teeltsysteem zorgt voor minder stress bij de planten, waardoor ze minder snel ziek worden en langer vitaal blijven”, zegt Schmeitz. “We weten steeds beter wat daarvoor nodig is. Het komt het er nu op aan om alles te integreren en toe te spitsen op de ‘best practices’ binnen de mondiale glastuinbouw.”
Het komt in fasen
Mede dankzij initiatieven zoals The Autonomous Greenhouse Challenge, groeiende investeringen in vertical farming en particulier initiatief zoals Grodan’s e-Gro vindt er een duidelijke versnelling plaats in de ontwikkeling van data gedreven teeltconcepten. Als manager van het programma Glas4.0 (zie kader) werkt Harrij daar zelf ook aan mee. “Het voltrekt zich in fasen”, vervolgt hij. “In eerste instantie zal de output bestaan uit onderbouwde voorstellen aan de teeltmanager. Zodra deze hun waarde bewezen hebben en het vertrouwen in de technologie toeneemt, ontstaat er ruimte voor zelflerende, volledig autonome sturingsplatforms. Koppeling met marktinformatiesystemen zou een logische volgende stap kunnen zijn, met als leidraad een betere afstemming van het aanbod op de vraag. Parallel hieraan voltrekt zich een nieuwe innovatiegolf op het gebied van robotisering. Handelingen zoals gewasverzorging, oogsten en het scouten op ziekten en plagen worden op termijn voornamelijk uitgevoerd door machines.”
Kleinere compartimenten
Schmeitz merkt op dat grote, aaneengesloten afdelingen en kraanvakken een nauwkeurige teeltsturing in de weg kunnen staan. “Hoe groter afdelingen worden, des te lastiger is het om een egaal klimaat te realiseren”, zegt hij. “Wanneer je op plantniveau tot achter de komma kunt meten en setpoints kunt instellen, is het niet slim om teeltafdelingen op te zetten die een nauwkeurige aansturing bij voorbaat frustreren. Naast de technologische innovatie die nu in gang is gezet, is er dus ook systeeminnovatie nodig om die nieuwe technologie goed tot zijn recht te laten komen. Ik verwacht dat telers en kassenbouwers dat snel zullen onderkennen. De grote, aaneengesloten afdelingen en kraanvakken die nu nog gebruikelijk zijn, zullen geleidelijk plaats maken voor compacte, individueel stuurbare compartimenten. Dat hoeft een voortgaande schaalvergroting op bedrijfsniveau natuurlijk niet in de weg te staan. Daarnaast zullen robots voor oogst- en gewaswerkzaamheden invloed hebben op inrichting van teeltsystemen. Alles in ogenschouw nemend kun je rustig spreken van disruptieve ontwikkelingen.”
Structureel investeren in R&D
De ICT-specialist sluit af met het uitspreken van de hoop dat primaire procenten niet aan de zijlijn blijven wachten, maar doelgericht mee-investeren. “In vergelijking met andere sectoren investeren land- en tuinbouwbedrijven iets minder in R&D. Er wordt op bedrijfsniveau niet snel voor gebudgetteerd en de implementatie van nieuwe technologie lijkt vooral samen te hangen met nieuwbouw- en uitbreidingsprojecten.” De weinige bedrijven die wel een duidelijk R&D beleid voeren en daar geld voor opzij zetten, lopen over het algemeen mee in de voorhoede. Innovatie draait echter om méér dan geld alleen. Volgens Schmeitz gaat het vooral om de juiste ‘mind set’; om de wil om grenzen te verleggen, bedrijfsprocessen ter discussie te stellen en deze met behulp van disruptieve technologie te omarmen. “In dergelijke bedrijven maakt innovatie deel uit van de cultuur en schieten nieuwe teeltconcepten en kennisgebieden vrij gemakkelijk wortel. Ten aanzien van data gedreven telen zal dat niet anders zijn.”
Profielschets
Sinds de afronding van zijn tuinbouwstudie aan de HAS in 1985 werkt Harrij Schmeits (Technology Pull B.V.)als innovatieadviseur en projectmanager . Hij trekt grote en kleinere ICT-gerelateerde projecten voor een keur aan opdrachtgevers in de groente-, sierteelt- en fruitwereld. Bruggen slaan en partijen langs technologische weg met elkaar verbinden zijn voor hem een tweede natuur. Momenteel is Schmeitz onder andere programmamanager voor Glas4.0. Via dit platform werken meerdere telersverenigingen samen aan de implementatie van disruptieve technologie ten behoeve van aangesloten vruchtgroenteproducenten.