De 10 van.. Cock Overbeek

1 juli 2019

Bedrijf: Gardener’s Pride BV, BeetgumTeelt: Cherry- en snacktomaten, 26 hectare

De 10 van.. Cock Overbeek

1. Even kort voorstellen; wie ben je?
In ’59 geboren in Rhoon, bij Barendrecht, op het eiland IJsselmonde, zoals we daar zeggen. In ’84 getrouwd met Marja en vader van Marlies, Marco en Lonneke. Grootvader van Sara van 4 en Naud van 2, de eerste generatie Friezen in onze familie, want Fries ben je pas als je er geboren bent. Ik zal –in de ogen van echte Friezen-  altijd een ‘Hollander’ blijven. En eerlijk gezegd, voel ik me ook niet echt een Fries: voor de kleinkinderen ben ik opa, geen pake.

In 2002 zijn wij van Rhoon naar Friesland verhuisd. Om snel in te burgeren, zijn we in het dorp gaan wonen. We dachten voor een paar jaar, maar het beviel zo goed, dat het er dertien zijn geworden. In het dorp is het toch gemakkelijker om contacten te leggen dan wanneer je buitenaf woont. Vooral voor de kinderen vonden we dat belangrijk. Nu we weer bij het bedrijf wonen, missen we het ‘sociale praatje’ met de buren, wel een beetje.  

Het grote verschil met het ‘westen’, is dat ze hier nog tijd hebben voor elkaar. De deuren zijn hier  altijd open. Er worden geen afspraken gemaakt, mensen vallen gewoon binnen, en niemand wordt weggestuurd vanwege ‘geen tijd.’ Ik heb die houding overgenomen, zowel privé als in werksituaties. Ik waardeer het als een vertegenwoordiger, die altijd van ver moet komen, spontaan langskomt als hij in de buurt is. 

2. Kun je iets vertellen over de achtergrond van het bedrijf?
Mijn grootvader had in Rhoon een klompenmakerij, een boomgaard en een hoekje vollegrondsgroente bij zijn huis. Je kunt stellen dat hij de aanstichter is geweest van het huidige bedrijf. Hij begon met uien en rode bieten in de vollegrond. Toen mijn vader in het bedrijf kwam, werd ‘plat glas’ geïntroduceerd en kocht hij een zogenaamde rolkas  voor 3 afdelingen van 1200 meter, voor de teelt van andijvie, rode bieten en knolselderij. Op een van die drie afdelingen lag maar een dak, dat verrolbaar was. Hij breidde het bedrijf uit met een Venlokas met 3 afdelingen van 1800 meter; in totaal 5.400 meter heteluchtteelt in de vollegrond. Het was eind jaren zeventig. Rond deze tijd kwam ik als opvolger in beeld. In 1986 heb ik van een boer grond aangekocht voor de bouw van een kas van 8.000 meter. Daar ben ik voor het eerst op substraat gaan telen.  Ons bedrijf werd in die periode gekarakteriseerd als het ‘Barendrechtse bedrijfstype’. De gemeente stond maximaal 2 hectare glas toe. Het hele bedrijf heb ik vernieuwd tot in totaal 18.000 meter glas voor teelt op substraat, meer mocht dus niet. We veilden van meet af aan op veiling CHZ in Barendrecht. 

3. Wat is je rol in de onderneming?
Tja, hoe zal ik het zeggen, ik ben degene die de lijnen uitzet. Ik ben non stop bezig met het sleutelen aan de bedrijfsvisie en ben een soort van eindcontroleur.  Ik wil eigenlijk precies weten hoe het eraan toegaat op de twee locaties in Beetgum en Klazienaveen. Dat houdt in dat ik dagelijks overleg met de leden van het negenkoppige managementteam. Het liefst steek ik overal mijn neus in en wil ik alles meekrijgen. We doen alles zelf: sorteren, verpakken, verkopen, personeelsorganisatie. Misschien ben ik teveel vergroeid met het bedrijf, want ik zit er dicht bovenop. Loslaten is niet mijn sterkste kant. En toch kan ik er ook makkelijk van weg; ik heb het volste vertrouwen in het team. Wat expliciet bij mij ligt, zijn de contacten die met de teelt te maken hebben, zoals met zaadbedrijven. Ik ben echt een teeltman. Het mooiste zijn de zondagochtenden. Ik vind het heerlijk om dan in mijn eentje in alle stilte door de kassen te fietsen en het gewas te inspecteren, te voelen en te ruiken. 

Het zicht op bedrijfsopvolging, wierp een aantal jaren geleden nieuw licht op de toekomstvisie. Het was de reden om verder uit te breiden. Vorig jaar is mijn zoon in het bedrijf gekomen. Ik ben absoluut niet aan het afbouwen, maar er is wel een natuurlijk proces bezig waarin verantwoordelijkheden steeds wat meer bij hem komen te liggen.

5. Wat maakt je trots? Waar kijk je graag op terug?
Als scholier van een jaar of zestien kreeg ik van mijn vader een stuk grond waar ik spruiten ging telen. Binnen de kortste keren had ik 8 hectare spruiten. De planten kweekte ik zelf op in een tunnelkas. In de zomermaanden stond die kas leeg en zodoende kwamen cherrytomaten in beeld. Feitelijk ligt hier dus de oorsprong van Gardener’s Pride. Maar dat wist ik toen nog niet. Want toen ik in ’77 bij mijn vader in het bedrijf kwam, wees hij naar het succes van mijn spruitenteelt en moest ik de keuze maken: verder met de vollegrondsgroenteteelt of onder glas. Voor mij was het een uitgemaakte zaak. Binnen no time stond de kas vol met cherrytomaten, die via veiling Barendrecht werden geleverd aan Bakker Barendrecht. Het was het begin van een langdurige relatie met een van de grootste inkopers van groenten en fruit. Al 32 jaar zijn wij ‘huisleverancier’ van tomaten.   

In ‘86 ben ik begonnen met substraatteelt voor de volledige oppervlakte van 18.000 meter. Omdat  uitbreiden in Rhoon niet mocht, ben ik in 2000 uitgekomen in Tinte, waar we een kas van 3 hectare konden bijhuren. Die heb ik drie jaar gehuurd. In die periode zijn we gaan uitkijken naar een andere locatie. Want als ik verder wilde in de tuinbouw moest ik uit Rhoon weg. We zijn heel Nederland door geweest. Het werd Friesland, Beetgum. Ik was er vóór 2003 nog nooit geweest. Maar het voelde meteen goed en het nieuwe glastuinbouwgebied bood volop kansen. Ik heb wel Bakker Barendrecht gepolst want die speelde –als vaste afnemer- een cruciale rol in de beslissing. Maar voor hen was de afstand geen enkel bezwaar. Ik hoef niet meer terug naar het Westen. Soms denk ik wel eens, ik had die stap nog eerder moeten maken. In 2008 is de uitbreiding doorgegaan op een bestaand tuinbouwbedrijf in Klazienaveen omdat we in Beetgum niet verder konden groeien. 

Het is goed uitgepakt allemaal. Als ik terugkijk naar dat bedrijf van 5400 meter en ik zie nu 26 hectare, dan doet met dat wel wat. En als ik bedenk dat we al meer dan 30 jaar het vertrouwen hebben van één leverancier, dan geeft me dat een goed gevoel.

6. Wat is je ultieme doel?
Mijn focus ligt bij het gezond houden van het bedrijf. Een voorwaarde daarbij is vooruitstrevend te blijven. Ontwikkelingen te volgen en meegaan met de tijd. Dat betekent altijd open staan voor nieuwe kansen en trends op de markt ontdekken. 

7. Op welk vlak zie je kansen voor de toekomst voor de tuinbouw?
Nederland moet het voortouw nemen in een duurzame circulaire tuinbouw. Ik denk dat we toenadering moeten zoeken tot de milieubewegingen. Door naar elkaar te luisteren en samen naar oplossingen te zoeken voor de lichtverstrooiing en de afvalberg die de glastuinbouw veroorzaakt. We zijn de weg van duurzaamheid ingeslagen en wat mij betreft, kan daar nog een schepje bij.  Dat geldt ook voor de automatisering van arbeid. 

8. Op welk vlak zie je bedreigingen voor de toekomst van de sector?
Werken in de tuinbouw, spreekt niet tot de verbeelding bij jongeren. Ik maak me zorgen over het personeelstekort in de toekomst. Nu al is het moeilijk om aan mensen te komen. Hier valt het voor seizoenswerk nog enigszins mee omdat we weinig concurrentie hebben van andere bedrijven. Schooljongens fietsen nog 15 kilometer om hier te komen werken. Maar om vaste mensen aan de tuinbouw te binden, valt ook hier, niet mee.

9. Wat is jouw belangrijkste tip aan andere tuinbouwondernemers?
Stel een doel en sla een paaltje. Stilstand is achteruitgang. Dus zeg ik altijd: kijk vooruit en blijf je ontwikkelen. Bouw een goed team mensen om je heen, en zorg ervoor dat ze blijven.

10. Tot slot: aan wie zou je dit interview willen doorgeven en waarom?
Wie: Den Berk Delice, Hoogstraten 
Waarom: Verbond van vier tomatentelers

Laatste nieuws